In de natuurvisie van Dijksma domineert de economie
Uit: Trouw, 11 april 2014
Analyse Het is inmiddels veertien jaar geleden dat een bewindspersoon het aandurfde een brede kabinetsvisie op natuur te presenteren, maar daar is-ie dan. Staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) hield vandaag haar Natuurvisie ten doop.
Natuur moet ruimte bieden aan economie, maar zou dat andersom niet ook moeten gelden?
Ze signaleert, en dat is niet verwonderlijk, dat er in die periode veel is veranderd, zeker de laatste vijf jaar waarin de invloed van ex-staatssecretaris Henk Bleker duidelijk voelbaar was. Bij sommigen leeft nog steeds de overtuiging dat de achteruitgang van de natuur het beste kan worden gekeerd door maatschappelijke activiteiten zoveel mogelijk uit de natuur terug te dringen, schrijft Dijksma.
Dat beleid uit het verleden heeft er volgens haar toe geleid dat natuur een sector op zichzelf is geworden, waarvan de belangen tegenover die van de landbouw, visserij en industrie kwamen te staan. Dijksma neemt daar duidelijk afstand van, en verschilt daarin niet van Bleker, die de beschermers als hindermacht zag.
Vitrine-natuur
Dijksma wil de natuur vooral met de samenleving verbinden, en als onlosmakelijk onderdeel zien van duurzame economische ontwikkelingen. Ze wenst natuur als het ware te ‘vervlechten’ met andere functies, die elkaar zo elkaar weer kunnen versterken.
Hoewel Dijksma erkent dat de natuur in Nederland nog steeds áchteruitgaat, ondanks alle kostbare maatregelen die genomen zijn, stelt ze dat er juist mínder focus nodig is om specifieke bedreigde plantjes en dieren te behouden. Ze wil af van vitrine-natuur, en werken aan robuuste netwerken die tegen een stootje kunnen. Zo wordt het natuurbeleid in haar woorden ‘bevrijd’ van overbodige detaillering en kan het meer ‘ontspannen samengaan met economische ontwikkelingen’.
Met andere woorden: natuurbeschermers moeten niet te kinderachtig doen.
Vervolgens prijst ze de samenleving die zich steeds meer om de natuur bekommert. De burgers moeten wel, omdat de rijksoverheid zich verder terugtrekt. De maatschappelijke organisaties moeten dat gat vullen, met steeds minder geld dat tegenwoordig niet langer door het Rijk, maar door de provincie wordt verstrekt.
Vrijblijvend
De staatssecretaris houdt vervolgens een pleidooi voor meer vrijheid voor ondernemers. Economische activiteiten moeten wat haar betreft ‘natuurinclusief’ worden. Bedrijven kunnen meer van de eigenschappen van natuur gebruik maken om beter en goedkoper te werken. En door met voorzorg te werken kunnen ze schade aan natuur verminderen.
Dat begrip proeft vrijblijvend. Ze noemt de tuinbouw als voorbeeld waarin insecten als plaagbestrijders worden ingezet. En een melkveehouder die door natuurlijk beheer veel weidevogels aantrekt. In de Natuurvisie is het vooral de natuur die meer ruimte moet bieden aan de economie.
Het is jammer dat ze vanuit het departement van Economische Zaken waarvan zij staatssecretaris is, de wederkerigheid niet benoemt. Zou economie ook ruimte moeten bieden aan natuur? Als voorbeeld zou ze de agrarische sector kunnen noemen, die voor een groot deel verantwoordelijk is voor de teruggang van soorten. Nieuw beleid op dit punt zou haar visie spannender hebben gemaakt.
Een goede omgang met natuur is volgens Dijksma niet een plicht die door de autoriteiten wordt opgelegd, maar meer een kwestie van welbegrepen eigenbelang. De ervaringen met deregulering laten het tegengestelde zien. Bedrijven worden door minder regels zelden milieuvriendelijker.