Brief aan Tweede Kamer 16 mei 2019

By   2 juli 2019

Stichting Wise Use
p/a Gooyerdijk 47
3947 NB Langbroek
KVK:59704896

Geachte Kamerleden,

Stichting Wise Use vraagt uw aandacht voor het volgende.

INLEIDING.
Het recht van de grondeigenaar om te mogen jagen is onderdeel van zijn eigendomsrecht en als zodanig beschermd door het EVRM. In 2002 zijn de grauwe gans, de kolgans, het edelhert, het damhert, het ree en het wilde zwijn (en nog 17 wildsoorten) afgevoerd van de wildlijst. Ten aanzien van deze soorten kent Nederland sindsdien -in tegenstelling tot de rest van Europa­
geen benuttingsjacht.

Anno 2019 is er echter geen algemeen, maatschappelijk belang meer dat continuering van deze inbreuk op het eigendomsrecht nog langer rechtvaardigt. Dat dit zo is zal Stichting Wise Use in het navolgde toelichten, door eerst -in “vogelvlucht”-de huidige situatie in historisch perspectief is plaatsen, en door vervolgens te bespreken waarom nu het moment is gekomen om de jachthouders in Nederland, voor wat betreft de hiervoor genoemde soorten, weer in hun jachtrecht te herstellen.

VOORGESCHIEDENIS.

In de aanloop naar de totstandkoming van de huidige Wet Natuurbescherming -met name in de periode 2014/2015-heeft Stichting Wise Use zich bekommerd om de positie van de Nederlandse
jachthouders. Zij dreigden verdergaand in hun eigendomsrecht (het jachtrecht) aangetast te worden, één van de fundamentele rechten van de individuele burger en als zodanig (onder meer) beschermd door artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 1 EP EVRM).

U treft in bijlage een kopie aan van onze brief van 1 mei 2015 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, de fractievoorzitters en de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, alsmede aan enige andere betrokkenen. De voorgeschiedenis laat zich samenvatten als volgt. Van 1954 tot 1 april 2002 gold in Nederland de Jachtwet. Onder de Jachtwet hadden de Nederlandse jachthouders het recht om te jagen op 29 verschillende wildsoorten (de wildlijst). De wijze waarop, de periodes in het jaar en de tijdstippen waartussen gejaagd mocht worden waren deels in de Jachtwet zelf en werden deels in afgeleide regelgeving vastgelegd. Ook toen al gold bijvoorbeeld dat er vanaf 15 oktober tot en met 31 december, tussen zonsopgang en zonsondergang, met een hagelgeweer op hazen gejaagd mocht worden.

Op 1 april 2002 trad de Flora-en Faunawet in werking. Onder druk van activistische groeperingen die veel invloed op het wetgevingsproces hadden weten uit te oefenen, ging de inwerkingtreding van de Flora-en Faunawet gepaard met een zeer forse inperking van het jachtrecht. Van de 29 (bejaagbare) wildsoorten keerden er in de Flora-en Faunawet zes terug: haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif en patrijs. De jacht op de patrijs werd direct gesloten.

In de jaren die volgden ontwikkelde de Wetgever het voornemen om de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet in één nieuwe wet -de Wet Natuurbescherming- samen te voegen. In 2011 had de Wetgever dit idee uitgewerkt in een eerste wetsvoorstel. Dit wetvoorstel voorzag in een uitbreiding van de wild lijst (ten opzichte van de Flora- en Faunawet) tot twaalf wildsoorten. Staatssecretaris van Economische Langbouw en Innovatie zaken, de heer Bleeker (op dat moment demissionair) vond in de loop van 2012 echter weinig steun in de Tweede Kamer voor “zijn” wetsvoorstel, dat op 9 oktober 2012 “controversieel” werd verklaard.

Eind 2014 lag er een nieuw wetsvoorstel (voor de Wet Natuurbescherming) dat er in voorzag dat de benuttingsjacht feitelijk volledig zou verdwijnen, een beweging tegengesteld aan die van het eerdere wetsvoorstel. Echter, er bleek geen voldoende zwaarwegend maatschappelijk belang aanwezig om een dergelijke inbreuk op het individuele eigendomsrecht van de Nederlandse jachthouders te rechtvaardigen. Een groot aantal onderzoeken had bevestigd dat de uitoefening van de benuttingsjacht een positief effect heeft op de wildstand, alsmede op de biodiversiteit in zijn algemeen. Stichting Wise Use wijst nog eens op het “Gidsdocument” voor de jacht in het kader van Richtlijn 79/409/EEC (de “Vogelrichtlijn”) van de hand van de Europese Commissie, gepubliceerd februari 2008. 1)

Van belang is dat tegenstanders van de benuttingsjacht, in het kader van de totstandkoming van de Wet Natuurbescherming, geen onderzoek hebben kunnen tonen waaruit volgt dat de benuttingsjacht een negatief effect heeft op de wildstand of de biodiversiteit. Sindsdien (de Wet Natuurbescherming is in werking getreden op 1 januari 2017) is deze situatie overigens niet gewijzigd. Men kan er, om met de woorden van de Europese Commissie te spreken, vanuit gaan dat de benuttingsjacht “de bescherming van flora en fauna via verstandig gebruik kan ondersteunen” (zie het genoemde Gidsdocument, p. 24-25). Met andere woorden; met inachtneming van het Wise Use­principe komt de benuttingsjacht wildstand en biodiversiteit ten goede.

Het wetsvoorstel dat er eind 2014 lag betekende, als gezegd, feitelijk het einde van de benuttingsjacht. Blijkens de kamerstukken beoogde de Wetgever daarmee twee doelen te bereiken: 1) het verbeteren van de wildstand en 2) het volgen van de (vermeende) publieke opinie die in zou houden dat jagen om te benutten niet aanvaardbaar wordt geacht. Het effect van de benuttingsjacht op de wildstand is zojuist besproken; deze vorm van jacht komt de wildstand juist ten goede! Bleef over, om de volledige afschatting (de facto) van de benuttingsjacht-ook voor wat betreft de zes overgebleven wildsoorten- te rechtvaardigen, de publieke opinie die zich zou verzetten tegen continuering van de benuttingsjacht.

Anders dan de Wetgever tot uitgangspunt had genomen bleek-begin 2015- een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking positief dan wel neutraal tegenover de uitoefening van de benuttingsjacht te staan (zie verder onze brief van 1 mei 2015, en, met name, bijlage 2 en 3).
Het behalen van de doelen die de Wetgever met de afschaffing van benuttingsjacht beoogde te bereiken bleek bij afschaffing daarvan helemaal niet gebaat! Aldus dreigde een inbreuk op het eigendomsrecht van de jachthouders in Nederland zonder dat daar -kort samengevat- een algemeen belang tegenover stond dat deze inbreuk rechtvaardigde.

Uiteindelijk is het wetsvoorstel -via het amendement “Heerema-Leenders”2- aangepast en de benuttingsjacht gehandhaafd, met dien verstande dat de Wet Natuurbescherming geen zes (de situatie onder de Flora- en Faunawet) maar vijf wildsoorten kent; de patrijs (waarop de jacht al was gesloten) is onder Wet Natuurbescherming geen (bejaagbare) wildsoort.

HUIDIGE SITUATIE.

In 2014/2015 dreigde de benuttingsjacht geheel te verdwijnen. Zo ver is het dus echter niet gekomen. Het beroep dat Stichting Wise Use namens de Nederlandse jachthouders op het eigendomsrecht geeft gedaan heeft daar aan bijgedragen. Het is thans de bedoeling dat de Wet Natuurbescherming op gaat in een nog groter geheel: de Omgevingswet. De wijze waarop (het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet Natuur Omgevingswet) wordt binnenkort plenair door de Tweede Kamer behandeld.

Het is nu een logisch moment om te heroverwegen of de huidige wild lijst (bestaande uit de vijf op dit moment bejaagbare wildsoorten) zich wel op juiste wijze verhoudt met het door artikel 1 EP EVRM beschermde recht om op eigen grond te mogen jagen (of dat recht aan een ander te verhuren). Bij de totstandkoming van de Flora- en Faunawet heeft de Wetgever overwogen in hoeverre de 29 wildsoorten uit de Jachtwet bejaagbaar zouden moeten blijven. Een belangrijk document in dit verband is de “Nota Jacht en wildbeheer” van 22 januari 1993 van de toenmalige staatssecretaris van Natuurbeheer, de heer Gabor geweest’.

De Nota Jacht en wildbeheer geeft -kort samengevat- de volgende criteria, als het gaat om de samenstelling van de wild lijst: bejaging van een soort mag (i) geen bedreiging zijn voor de instandhouding van die soort, of van een ander soort, en moet (ii) voorts tenminste één van de twee volgende doelen dienen: (a) het bemachtigen van voor menselijke consumptie geschikt “wildbraat” of (b) het voorkomen van wildschade4.

Groei van de aantallen van de aan de wildlijst toe te voegen soorten.
Sinds de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet heeft een aantal soorten in Nederland een dusdanige ontwikkeling (groei van de aantallen) doorgemaakt dat er inmiddels geen reden meer is om deze soorten niet weer op de wild lijst te laten terug keren, wanneer men bijvoorbeeld de criteria als geformuleerd in de Nota Jacht en wildbeheer toepast.

De meest in het oog springende soorten zijn de grauwe gans en de kolgans. Geciteerd uit de Memorie van Toelichting op het eerste wetsvoorstel voor de Wet Natuurbescherming: “De grauwe gans en de kolgans komen thans algemeen voor in Nederland, waardoor zij de jachtdruk kunnen verdragen. Bij de totstandkoming van de Flora- en faunawet was dit niet het geval, reden waarom deze soorten toen niet op de wild/ijst waren opgenomen, mede in het licht van de bijzondere verantwoordelijkheid die Nederland heeft ten aanzien van deze trekvogelsoorten. Door de positieve populatieontwikkeling is de schade die dieren van deze soorten veroorzaken toegenomen. “5

Naast de grauwe gans en de kolgans hebben ook het edelhert, het damhert, het ree en het wildzwijn zich zodanig ontwikkeld (zie de tabel hierna) dat er geen reden meer is om deze soorten niet aan de wild lijst toe te voegen.

De grote aantallen van deze soorten die momenteel in het kader van beheer en schadebestrijding worden gedood (ten behoeve van maatschappelijke belangen zoals het voorkomen van land- en bosbouwschade, het dienen van natuurwaarden en het bevorderen van verkeersveiligheid) bevestigen dat deze soorten inmiddels zo talrijk zijn, dat de instandhouding ervan geen gevaar loopt en er derhalve geen reden meer is om deze soorten nog langer aan het jachtrecht te onttrekken.

Het eerste wetsvoorstel voor de Wet Natuurbescherming ging, als gezegd, uit van twaalf bejaagbare wildsoorten; naast de grauwe gans en de kolgans zouden -hetgeen, gelet op het voorgaande, niet zal verbazen- aan de wild lijst (zoals die onder de Flora- en Faunawet gold) ook het edelhert, het damhert, het ree en het wilde zwijn worden toegevoegd’.
Hoewel het eerste wetsvoorstel voor de Wet Natuurbescherming het niet heeft gehaald, is de Memorie van Toelichting desalniettemin veelzeggend. Opnieuw geciteerd: “De beperkte uitbreiding van de wild/ijst voldoet aan de ook bij de totstandkoming van de Flora- en faunawet gehanteerde criteria voor de plaatsing van soorten op de wild/ijst. Het gaat bij de toegevoegde soorten om soorten die zich lenen voor benutting, die algemeen voorkomen en die bovendien jachtdruk kunnen verdragen. Als aanvullend criterium is gehanteerd dot de jacht die bestrijding van schade door de betrokken soort en het vaar de soort noodzakelijke popu/atiebeheer kan ondersteunen, welk criterium ook van belang is in het licht van het maatschappelijk draagvlak voor de uitoefening van de jacht.'”‘

Toevoeging van een soort aan de wildlijst betekent overigens niet dat deze wildsoort vervolgens “24/7 door hobbyjagers met grote SUV’s uit de Randstad afgeschoten zal gaan worden”, het beeld dat tegenstanders van de jacht graag schetsen.

Net als het doden van dieren in het kader van beheer of schadebestrijding is ook de benuttingsjacht streng gereguleerd. Nog eenmaal geciteerd uit de hiervoor al aan de orde gestelde Memorie van Toelichting: “In paragraaf 3.5 van het wetsvoorstel worden beperkingen gesteld oon de uitoefening van het jachtrecht, die er voor zorgen dot de jacht voldoet oon de eisen van verstandig gebruik en die zorgen voor een planmatige en streekgebonden uitvoering. ( .. .) De jachthouder is ingevolge het voorgestelde artikel 3.18, derde lid, gehouden om – zoals een goed jachthouder betoomt – een redelijke stond van het wild in zijn veld te bewerkstelligen; zulks overeenkomstig het huidige artikel 37 van de Flora- en faunawet. Deze verplichting betekent dot de jachthouder overmatige benutting moet voorkomen, rekening houdt met een goede leeftijdsopbouw van de wildpopulaties in zijn veld en, in overleg met de grondgebruiker, zo nodig biotoop verbeterende maatregelen neemt teneinde een redelijke wildstand in zijn veld te bereiken. Hierin komt de verantwoordelijkheid van de jachthouder voor de natuur tot uitdrukking. “10

Publieke opinie.
De andere belangrijke ontwikkeling, sinds 2014/2015, betreft die van de publieke opinie ten aanzien van de benuttingsjacht. Begin 2015 stond, zoals hiervoor is toegelicht, al een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking positief althans neutraal tegenover de benuttingsjacht.
Blijkens een recent in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging herhaald onderzoek11 is het aantal voorstanders van de benuttingsjacht sindsdien verder gegroeid. Op dit moment is ruim 60% van de Nederlandse bevolking er een uitgesproken voorstander van dat wild duurzaam wordt benut. Ruim 34% is neutraal, en nog slechts een kleine 6% is het hier niet mee eens.

CONCLUSIE.
Stichting Wise Use concludeert dat er anno 2019 geen goede gronden meer zijn om Nederlandse jachthouders nog langer het recht op de benuttingsjacht op de grauwe gans, de kolgans, het edelhert, het damhert, het ree en het wild zwijn te ontzeggen.

Stichting Wise Use verzoekt de leden van de Tweede Kamer en de betrokken bewindslieden om het eigendomsrecht van de jachthouders in Nederland te respecteren, en het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet Natuur Omgevingswet dienovereenkomstig aan te passen.

Desgewenst is Stichting Wise Use graag bereid haar standpunten nader toe te lichten.

Hoogachtend,

Namens Stichting Wise Use
Matthijs van Hasselt.

Brief aan Tweede Kamer 16 mei 2019

Bijlage 1 bij Brief aan Tweede Kamer 1 mei 2015

Reactie Tweede Kamer 5 juni 2019

Online Enquete “Praat mee: De jacht moet worden afgeschaft”

By   19 oktober 2016

Uit: RTVOost

Uit een recent door RTV Oost gehouden enquete blijkt dat de overgrote meerderheid van 90% van de bevolking tegen het afschaffen van de jacht is. Van de 6800 deelnemers vindt ruim 63% dat de jacht bij de natuur hoort. Een kleine 27% vindt jagen prima als beheermiddel. Slechts 10 procent van de respondenten is anti-jacht.

Het jachtseizoen is weer geopend. Dat betekent dat iedereen met een geldige jachtakte een haas, fazant, houtduif, konijn of eend mag schieten.

En dat jagen wordt populairder. Vrouwen en jongeren schrijven zich steeds vaker in voor een jachtcursus.

De start van het seizoen gaat ook nooit zonder kritiek. De Partij voor de Dieren is tegen, terwijl de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging het jagen natuurlijk wel ziet zitten.

Maar wat vindt u? Moeten we het jagen verbieden of moet het kunnen? En eet u wel eens een stukje geschoten wild?

Klik hier voor de online enquete van RTV Oost: http://www.rtvoost.nl/stelling/stellingen.aspx?nid=254531

Meerderheid Tweede Kamer voor de jacht, Jagersvereniging: jagen in Nederland dient altijd een doel

By   4 november 2015

Amersfoort – Vandaag stemde de Tweede Kamer over het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet Natuurbescherming inclusief de ruim 100 wijzigingsvoorstellen die door diverse partijen daarop waren ingediend. Een meerderheid van de Tweede Kamer sprak zich daarbij uit voor het behoud van de jacht zonder extra administratieve lasten vooraf.

Laurens Hoedemaker, directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, ziet dat de uitkomst van het wetgevingstraject recht doet aan de verhoudingen in de Kamer. ‘Jagen in Nederland dient altijd een doel: om te beschermen, te beheren en te benutten. Met de stemming geven politici jagers het vertrouwen dat zij verdienen.’

Op 15 juni jl. dienden VVD en PvdA een reparatievoorstel in op het oorspronkelijke wetsvoorstel voor de nieuwe wet Natuurbescherming, waarmee zij de extra administratieve regelgeving voor jagers in de vorm van afschotplannen schrapten. De wet verplicht jagers wel het aantal geschoten dieren achteraf te registreren. Hoedemaker vindt het goed dat de wet op dat punt gerepareerd is: ‘Hiermee wordt gekozen voor echte transparantie achteraf, in plaats van schijntransparantie vooraf.’

Wildlijst blijft landelijke aangelegenheid

Wanneer de wet Natuurbescherming na toetsing door de Eerste Kamer afgerond is, is decentralisatie van het natuurbeleid van Rijk naar provincies compleet. Waar populatiebeheer en schadebestrijding bij provincies ligt, blijft jacht op basis van de wildlijst een landelijke aangelegenheid. Wel zullen met de nieuwe wetgeving alle vormen – jacht, beheer en schadebestrijding – onderdeel gaan uitmaken van de provinciale Faunabeheerplannen.

Wildlijst

De Jagersvereniging is teleurgesteld dat de Kamer niet heeft ingestemd met de uitbreiding van de wildlijst met soorten zoals wild zwijn, grauwe gans en ree, zoals werd voorgesteld door twee politieke partijen. Deze diersoorten komen in het Nederlandse landschap in dermate grote aantallen voor dat we er met een gerust hart duurzaam uit kunnen oogsten. Dit zou de nodige administratieve rompslomp voorkomen. Dit sluit beter aan bij Europees beleid, waarin duurzame benutting van 49 diersoorten mogelijk is.

De Jagersvereniging is teleurgesteld dat de Kamer niet heeft ingestemd met de uitbreiding van de wildlijst met soorten zoals wild zwijn, grauwe gans en ree

De Jagersvereniging is teleurgesteld dat de Kamer niet heeft ingestemd met de uitbreiding van de wildlijst met soorten zoals wild zwijn, grauwe gans en ree

Maatschappelijke zetel Faunabeheereenheden

De Faunabeheereenheden (FBE) moeten binnen de nieuwe Wet Natuurbescherming een zetel toevoegen voor maatschappelijke organisaties die duurzaam beheer van in het wild levende dieren ten doel hebben.

Wet Natuurbescherming

Met de stemming van vandaag is voor de Tweede Kamer de laatste stap gezet in het proces van een nieuwe Wet Natuurbescherming waar in juni 2011 het eerste concept voor werd ingediend. Hierna zal de wet ter toetsing worden aangeboden aan de Eerste Kamer. Wanneer dit gebeurt, is nog niet bekend.

Bron: Jagersvereniging

VVD-Kamerlid Rudmer Heerema over de wet Natuurbescherming

By   4 november 2015

Op 1 juli stemde de Tweede Kamer over de nieuwe wet Natuurbescherming. Voor jagend Nederland heeft de wet minder ingrijpende consequenties dan aanvankelijk werd gevreesd. Medeverantwoordelijk voor dat knappe staaltje politieke ‘damage control’ is Rudmer Heerema, woordvoerder Natuur namens de VVD.

Wat is voor u de kern van de nieuwe Wet natuurbescherming?

Rudmer Heerema: ‘De kern van de wet is decentralisatie naar de provincies. Dat betekent dat het Rijk zich wat terugtrekt en de provincies meer ruimte krijgen om zelf te handelen. In concreto komt het er bijvoorbeeld op neer dat provincies zelf de bevoegdheid krijgen om gebieden aan te wijzen die in hun optiek extra bescherming behoeven. Ook jagers zullen merken dat de provincies meer invloed krijgen. Denk aan de samenstelling van de Faunabeheereenheden, enzovoort.’

Hazenjacht-in-Groningen

bron: Jagersvereniging

Missed target: Dutch proposal for global ban on trophy hunting – a shining example of disinformation

By   4 november 2015

The Dutch Secretary of State for Economic Affairs, Ms. Sharon Dijksma, recently called for an international ban on trophy hunting of, for example, lions and elephants. She informed the Parliament in a letter dated 26th October that she has initiated the investigation on the feasibility of such a global ban. Ms. Dijksma would also look for the United Nations to recognize the poaching and the illegal trade of wildlife as an international crime.

The CIC is of the strong opinion that while the idea of reducing poaching might be well-intended, her proposal is seriously flawed and creates confusion and misunderstanding. First of all, it has not been made clear whether the proposed ban is to be applied to all wild animals, or only to threatened species. Her reference to saving ‘iconic’ animals from extinction is simply a tactic to gain public support, however, lacks any scientific foundation and is simply uncalled for. There is a multitude of non-iconic species that need much more attention.

Secondly, to place legal trophy hunting in the same negative category as poaching and illegal trade of wildlife seems to be an intentional defamation of legal trophy hunting. The United Nations and the CITES Convention are in the forefront to prohibit and fight poaching and illegal trade of wildlife, and hunting organisations are active and efficient allies of the UN and CITES in this battle.

Ms. Dijksma’s statement that agriculture as a land-use option might be a solution to stop poaching is deeply flawed. A major consequence of implementing these intentions would be that primarily developing countries would be denied their right to decide how they want to manage their wildlife populations. Poor rural communities would suffer from loss of necessary income through the utilisation of wildlife and the livelihood of countless rural families would be destroyed. Furthermore, it has been recognized by the International Union for the Conservation of Nature (IUCN – of which the Netherlands is a State Member) and many other organizations involved in nature conservation that if wildlife loses its economic value gained through hunting, animals would destroy crops, possibly kill people, and poaching would even increase, as hunters would have no reason to invest any further in anti-poaching measures. Trade bans cause in Zimbabwe and South Africa increased poaching of elephants and rhinos, because the demand for ivory and rhino horn remains the same.

The CIC advises all politicians to seek balanced and science-based information to gain a deeper understanding of the global implications of such a ban on hunting. The CIC is ready to assist in providing information and expresses its hope that the feasibility study will be prepared with the assistance of IUCN, the recognised, global authority in nature conservation.

Bron: CIC

Dijksma en Van Dam vanavond beëdigd

By   4 november 2015

Dijksma schuift door naar de relatief zwaardere post van Infrastructuur en Milieu en volgt daar Mansveld op.

3 november 2015 – PvdA’ers Sharon Dijksma en Martijn van Dam worden vanavond om 19.00 uur door koning Willem-Alexander beëdigd als de nieuwe staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu en Landbouw. Dat heeft de Rijksvoorlichtingsdienst vanochtend bekend gemaakt.

De aanstaande benoeming van de twee nieuwe staatssecretarissen werd gisteren al door bronnen in Den Haag bevestigd. PvdA-Tweede Kamerlid Van Dam neemt de functie van Dijksma over, die nu staatssecretaris van Landbouw is en zich vooral bezighield met Landbouw. Dijksma schuift door naar de relatief zwaardere post van Infrastructuur en Milieu en volgt daar Wilma Mansveld op, die vorige week moest aftreden vanwege het Fyra-rapport.

Martijn van Dam (37) is op dit moment vice-fractievoorzitter van de PvdA-fractie. Hij hoopte tijdens de formatie al een post in het kabinet-Rutte II te krijgen, maar werd toen gepasseerd. Vorige week werd zijn collega Roos Vermeij nog getipt voor de nieuwe post, maar Van Dam krijgt de voorkeur van fractievoorzitter Diederik Samsom.

Sharon Dijksma (44) heeft nog meer Haagse ervaring. Zij was van 1994 tot 2012 Kamerlid, met een onderbreking toen ze in Balkenende IV staatssecretaris van Onderwijs was. Zij was net weg uit Den Haag toen ze in 2012 net na de formatie gevraagd werd om staatssecretaris van Landbouw te worden. Ze volgde Co Verdaas op, die moest aftreden omdat hij als gedeputeerde in Gelderland met zijn declaraties gerommeld zou hebben. Met haar ervaring, behendigheid en lof voor hoe zij zich in korte tijd het landbouwdossier eigen heeft gemaakt, moet zij orde op zaken stellen op het spoor en Nederland eind deze maand vertegenwoordigen bij de grote klimaattop in Parijs.

Bron: NRC

Statement Jagersvereniging – behoud de benuttingsjacht

By   11 juni 2015

jager-5-e1434016335939-1035x600
Maandag 15 juni wordt over de Wet Natuurbescherming gesproken in de Tweede Kamer in Den Haag. De Jagersvereniging is tegen het huidige wetsvoorstel omdat in het wetsvoorstel de benuttingsjacht onmogelijk wordt gemaakt. Ook is de Jagersvereniging het niet eens met de voorgestelde aanpak in de Wet Natuurbescherming met betrekking tot het afschotplan. Dit is vergelijkbaar met het maken van een plukplan voor een appelboom in februari voor appels die in de herfst worden geoogst. Jagen is verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen achteraf. Als laatste is het huidige wetsvoorstel in strijd met het eigendomsrecht.

Politiek

Volksvertegenwoordigers zouden een afspiegeling moeten vormen van de Nederlandse maatschappij. Uit meerjarig onderzoek van Motivaction en marketingbureau Zest blijkt dat slechts 15% van de Nederlandse bevolking van mening is dat de overheid jagen mag verbieden.

Door politici van informatie over de jacht in Nederland te voorzien, wil de Jagersvereniging voorkomen dat de Wet Natuurbescherming in zijn huidige vorm doorgang vindt. Dit is gedaan middels position papers, deelname aan een ronde tafel over de natuurwet in de Tweede Kamer, en diverse gesprekken met de woordvoerders natuur van de politieke partijen.

De Jagersvereniging heeft via position papers ook de leden van de Provinciale Staten geïnformeerd over de activiteiten van jagers in iedere provincie. Jagers vormen een onmisbare schakel voor het natuurbeheer in de provincies. Een aantal Statenleden zijn op pad gegaan met een jager om op die manier een beeld te krijgen van de diverse activiteiten.

Ook de Tweede Kamerleden verkeersveiligheid/luchtvaart zijn geïnformeerd over de veelzijdige activiteiten van jagers en gewezen op het belang van die activiteiten voor de veiligheid van het auto-, trein- en vliegverkeer in Nederland.

Jagen in Nederland dient altijd een doel
Jagen om te benutten is een fractie van de tijd die jagers actief zijn in het buitengebied (11%). Maar de benuttingsjacht is wel de navelstreng waarmee de jager verbonden is aan zijn of haar jachtveld en daar een breed palet aan activiteiten uitvoert die bijvoorbeeld bijdragen aan verantwoord natuurbeheer. Deze boodschap is op diverse manieren uitgedragen richting media en politiek.

Euro-Toques
De Jagersvereniging kreeg bijval van de ruim 200 chef-koks en restaurateurs van restaurantvereniging Euro-Toques Nederland. Het draagvlak voor duurzame benutting van wild is nog nooit zo hoog geweest. In 2012 was 36% voorstander van duurzame benutting van wild uit de natuur, en dat aantal is toegenomen tot 56% in 2015. Daarbovenop bleek uit onderzoek van Natuur & Milieu van december 2014 dat wild uit Nederland het meest duurzame stuk vlees is. Euro-Toques ervaart ook een toenemende interesse in wild uit de Nederlandse natuur onder hun zes miljoen gasten per jaar en licht in deze brief aan de Tweede Kamer de bezwaren tegen het wetsvoorstel toe.

Stichting Wise Use
Stichting Wise Use heeft onderzoek gedaan naar de juridische haalbaarheid van het wetsvoorstel en een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt gevraagd af te zien van de afschaffing van de benuttingsjacht omdat dit in strijd is met het eigendomsrecht. De eigenaar van de grond kan benutten wat zijn grond oplevert, of hij kan zijn grond verpachten aan een ander. Jachtrecht maakt onderdeel uit van het eigendomsrecht. Als er geen goede gronden zijn, mag het eigendomsrecht niet worden aangetast, ook niet door de wetgever.

Media
Als gevolg van alle bovengenoemde activiteiten heeft de Jagersvereniging ruimschoots aandacht in de media gekregen en het verhaal van de jager in Nederland kunnen verspreiden. Kijk in het nieuwsoverzicht en luister bijvoorbeeld naar de uitzending van afgelopen maandag op radio 1 waarin Laurens Hoedemaker te gast was.

Bron: Jagersvereniging

Brief aan Tweede Kamer inzake de voorgestelde Wet natuurbescherming 1 mei 2015

By   18 mei 2015

Stichting Wise
p/a Sandenburgerlaan 2
3947 CS Langbroek
http://wiseuse.org
KvK: 59704896

 

Geachte Kamerleden,

Hierbij vraag ik namens Stichting Wise Use uw aandacht voor het volgende. Stichting Wise Use zet zich in voor het behoud van de jacht in Nederland. De toekomst van de jacht in Nederland wordt thans ten onrechte in gevaar gebracht, door het aanhangige wetsvoorstel Regels ter bescherming van de natuur (“Wet natuurbescherming“).

Hierna wordt allereerst toegelicht hoe de voorgestelde Wet natuurbescherming de benuttingsjacht beperkt en wat de wetgever daarmee beoogt te bereiken (paragraaf 1). Het zal blijken dat de benuttingsjacht feitelijk wordt afgeschaft zonder dat daar enig doel mee is gediend.

Vervolgens wordt uiteengezet hoe de benuttingsjacht de wildstand, en – meer algemeen – de biodiversiteit ten goede komt (paragraaf 2).
Daarna wordt aangetoond dat het morele oordeel dat de benuttingsjacht niet toegestaan zou mogen worden niet gedeeld wordt door de meerderheid van de Nederlandse bevolking (paragraaf 3). Ten slotte wordt vastgesteld dat de afschaffing van de benuttingsjacht in strijd is met verdragsrechtelijke rechten van grondeigenaren en (andere) houders van jachtrechten (paragraaf 4).

1. INLEIDING: VOORSTEL WET NATUURBESCHERMING EN DE BENUTTINGSJACHT
(1) Op 20 augustus 2012 is de Wet natuurbescherming aan de Tweede Kamer aangeboden. De Wet natuurbescherming strekt niet alleen tot vereenvoudiging van de bestaande natuurwetgeving. Met deze wet is ook beoogd om de jacht aan banden te leggen en wel op forse wijze. Kort en goed zal jagen, indien de Wet Natuurbescherming aangenomen wordt door de Tweede en Eerste Kamer, alleen nog toegestaan zijn na door de provinciale overheid verkregen toestemming, wanneer dat noodzakelijk is om de wildstand te beheren of om schade door dieren te bestrijden.1

(2) Hiermee wordt de benuttingsjacht zoals op dit moment geregeld en toegestaan in de Flora- en Faunawet (“Ffw“) afgeschaft. Op grond van de Ffw mag met inachtneming van een aantal wettelijk bepalingen thans vrij gejaagd worden op de volgende diersoorten: haas (Lepus europaeus), fazant (Phasianus colchicus), wilde eend (Anas platyrhynchos), konijn (Oryctolagus cuniculus) en houtduif (Columba palumbus).

Het recht om te jagen op deze soorten (“jachtrecht“) komt op basis van de Ffw in beginsel toe aan de eigenaar van het land, die dit recht overigens kan verpachten. Hij mag (laten) jagen op zijn grond zolang de wildstand redelijk blijft. Deze benuttingsjacht vloeit voort uit het eigendomsrecht van de eigenaar van het land waarop gejaagd wordt. Gepachte jachtrechten worden daarmee ook via het eigendomsrecht beschermd.

(3) Onder de Wet natuurbescherming zou jacht echter alleen nog maar plaats kunnen vinden krachtens en conform een per provincie jaarlijks vast te stellen faunabeheerplan. Naar moet worden aangenomen zullen deze faunabeheerplannen worden vastgesteld met inachtneming van de bedoeling van de wetgever. Er zal voor benuttingsjacht geen plaats meer zijn, tenzij kan worden aangetoond dat dit noodzakelijk is in verband met het beheer van de wildstand of ter bestrijding van schade. Aldus wordt de benuttingsjacht feitelijk afgeschaft. Dit komt neer op een verkapte en tevens niet onderbouwde afschaffing van de benuttingsjacht, waartegen de Raad van State heeft geadviseerd2, en het gieten van de benuttingsjacht in een beheerregime. Dit beheerregime laat alleen ruimte voor het jagen op de vijf hiervoor genoemde diersoorten als er teveel dieren zijn en niet – zoals thans het geval is – zolang de wildstand redelijk is.3

(4) Met deze voorgenomen (de facto) afschaffing van de benuttingsjacht worden twee doelen nagestreefd: (i) een betere wildstand4 en (ii) het volgen van de (vermeende) maatschappelijke opvatting die erop neerkomt dat jacht als enkel een vorm van recreatie – de juistheid van deze typering daargelaten – niet aanvaardbaar zou worden geacht.5 De benuttingsjacht komt echter zoals hierna zal blijken de wildstand ten goede. Bovendien is de opvatting dat de benuttingsjacht afgeschaft zou moeten worden niet de heersende in het maatschappelijke discours. Integendeel. Om deze redenen zou dan ook afgezien moeten worden van de voorgenomen wetswijziging waar het gaat om de jacht. Een en ander kan als volgt nader worden toegelicht.

2. DE VERHOUDING TUSSEN DE BENUTTINGSJACHT EN DE WILDSTAND: BEPERKING BENUTTINGSJACHT IS NIET NOODZAKELIJK

(5) De houders van het jachtrecht (grondeigenaren, jagers) beheren de wildstand en hun jachtveld op dit moment goed. Zij leveren veel inspanningen, in samenwerking met onder meer lokale overheden, om te bewerkstelligen dat de wildstand goed blijft. In dat verband wordt door veel jagers, in nationale en internationale context, gesproken van het principe van Wise Use. Als gevolg van de collectieve inzet van de jagers is er tot de dag van vandaag geen gevaar voor de diersoorten waarop de jacht is geopend.

(6) Hierdoor is ook te verklaren dat de Raad van State heeft aangegeven dat er geen rechtvaardiging is voor de afschaffing van de benuttingsjacht door het schrappen van de lijst van diersoorten waarop vrij gejaagd wordt.6 Er is geen aanleiding tot het introduceren van faunabeheerplannen en het scheppen van aanvullende voorwaarden in de context van de benuttingsjacht, met alle vergaande consequenties van dien.

(7) In de huidige Ffw is tevens een aantal verplichtingen opgenomen op basis waarvan de houder van het jachtrecht zorg dient te dragen voor de wildstand in zijn jachtveld. Nergens is gesteld of gebleken dat deze verplichtingen – die overigens ook opgenomen zijn in de beoogde Wet natuurbescherming – op dit moment onvoldoende nageleefd worden. Dit bevestigt dat het afschaffen van de benuttingsjacht niet nodig is voor een beter beheer van de wildstand.

(8) Ten slotte blijkt nergens uit dat de benuttingsjacht een negatief effect heeft op de wildstand. Integendeel, uit vele, meest internationale maar ook nationale, onderzoeken blijkt dat jacht een positief effect heeft op zowel de wildstand als de biodiversiteit. Zo heeft de Europese Commissie geconcludeerd:

“Enkele van de belangrijkste gebieden van wilde flora en fauna in Europa hebben de druk van ontwikkeling en vernietiging weerstaan dankzij de belangen van wildbeheer. Zo beschikt het Verenigd Koninkrijk over de grootste heidegebieden van heel Europa hoofdzakelijk door de waarde die het toekent aan de jacht op korhoenders, die een sterke basis vormde ter voorkoming van het verlies van deze habitat aan commerciële bebossing en andere dreigingen.

In Spanje hebben de resterende populaties van de Spaanse Keizerarend Aquila adalberti grotendeels overleefd in grote privé- wildgebieden, waar de jacht voorheen bijna uitsluitend gericht was op groot wild. In Frankrijk zijn de in het wild levende populaties van de Patrijs Perdix perdix hoog in bepaalde regio’s met intensieve landbouw (bijv. Beauce, Picardië) als gevolg van beheersactiviteiten, in het bijzonder doordat duizenden hectares ‘gereserveerde flora en fauna’ zijn ingesteld met financiële steun van jagers.

Daarom kan de jacht de bescherming via verstandig gebruik ondersteunen.7

(9) Kortom, de jacht komt de wildstand en de biodiversiteit ten goede. Er is geen reden om de benuttingsjacht af te schaffen door te eisen dat alleen gejaagd wordt indien er te veel wild is of anderszins schade dreigt. De regering legt aan het wetsvoorstel geen onderzoek ten grondslag dat de andere kant op wijst. Dat bevestigt de genoemde kritiek van de Raad van State dat er een oplossing wordt gezocht voor een niet bestaand probleem.
En het is nog sterker: de beoogde nieuwe regeling leidt zelfs tot een verslechtering van de wildstand en de biodiversiteit, aangezien de houders van het jachtrecht hun belang om te zorgen voor een redelijke wildstand verliezen. Duurzaam wildbeheer en biodiversiteit zijn gebaat bij het behoud van de benuttingsjacht.

(10) Daarnaast kan worden gewezen op de forse toename aan administratieve, bestuurlijke en maatschappelijke lasten waarmee de nieuwe wet gepaard zou gaan. Dit vormt een aanvullend argument om af te zien van de beoogde wetswijziging.8

3. DE BENUTTINGSJACHT EN MAATSCHAPPELIJKE OPVATTINGEN DAAROVER: DEZE MAKEN EVENMIN EEN BEPERKING VAN DE BENUTTINGSJACHT NOODZAKELIJK

(11) De afschaffing van de benuttingsjacht lijkt dus voornamelijk te zijn ingegeven door de gedachte dat jagen alleen toegestaan behoort te zijn indien schade voor lijf en goed dreigt (schadebestrijding) of als overpopulatie zich voordoet (beheer). Volgens die opvatting is de benuttingsjacht, met behoud van een redelijke wildstand, moreel onjuist omdat deze alleen voor het “plezier” zou worden beoefend. Voorop gesteld dient te worden dat iedere jager in Nederland een jachtopleiding heeft gevolgd, begaan is met de natuur en het wild en voorts zorgt voor het behoud van tenminste een redelijke wildstand.

(12) Die gedachte – dat jacht alleen wordt beoefend voor het “plezier” – is voorts feitelijk onjuist. De benuttingsjacht dient uitlopende doeleinden, waaronder (i) de eigen consumptie van jagers die, mede vanuit ecologische overwegingen, op hun eigen voedsel jagen of (ii) het voorzien van (biologische) restaurants en andere afnemers zoals poeliers van voldoende wild uit de eigen regio. Beide groepen kunnen en willen niet afhankelijk worden van het beperkte aanbod van wild verkregen in het kader van schadebestrijding of beheer. Recentelijk is daarom, bijvoorbeeld, namens een honderdtal bekende restaurants, door Euro-Toques Nederland de noodklok geluid, omdat de afschaffing van de benuttingsjacht zal leiden tot de noodzaak om meer wild uit het buitenland te importeren, daar waar deze restaurants – net als hun gasten – graag lokale producten op de kaart zien. (bijlage 1).

(13) Bovendien is de hiervoor genoemde negatieve opvatting over de benuttingsjacht maatschappelijk niet breed gedragen. Om die reden heeft de Raad van State in zijn advies d.d. 15 juli 2013 gesteld: “Het is bekend dat in de maatschappij uiteenlopende opvattingen bestaan over de benuttingsjacht.”9

(14) Uit zeer recent, in opdracht van de Koninklijke Jagers Vereniging uitgevoerd onderzoek blijkt ten slotte dat een meerderheid van de Nederlandse bevolking van mening is dat de benuttingsjacht niet door de wetgever verboden mag worden, zoals nu wordt beoogd (bijlage 2).10 Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking, namelijk 66%, vindt dat wild duurzaam benut mag worden en is het dus niet eens met het uitgangspunt dat jagen alleen plaats mag vinden wanneer dat noodzakelijk is om de wildstand te beheren of om schade te bestrijden. De populariteit van de benuttingsjacht neemt sinds een aantal jaren zelfs steeds verder toe (bijlage 3).114. BEPERKING VAN HET JACHTRECHT IS ONRECHTMATIG

(16) Het jachtrecht, zoals thans neergelegd in de Ffw, kwalificeert als eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EP EVRM“).12 De (de facto) afschaffing van het recht om te jagen, en daarmee dus ook de jacht zelf, moet derhalve voldoen aan de vereisten van artikel 1 EP EVRM. Dat is echter niet het geval.

(17) Om te beginnen dient namelijk sprake te zijn van een werkelijk probleem dat met de beperking van het jachtrecht opgelost zou moeten worden. In dit verband wordt gesproken van het legitieme doel van de maatregel. Als er daarvan geen sprake is kan het eigendomsrecht niet rechtmatig worden beperkt. Uit het voorgaande is gebleken dat een dergelijk probleem niet bestaat. Kennelijk is het enige echte doel van de maatregel het tegemoet komen aan groepen en partijen die, vanuit ideologische motieven, vinden dat jacht verwerpelijk is.

(18) Maar aangezien uiteenlopende (maatschappelijke) opvattingen bestaan over de jacht en de meerderheid van de Nederlandse bevolking blijkens onderzoek niet voor de afschaffing van de benuttingsjacht is, valt – zoals ook de Raad van State heeft aangegeven – niet in te zien waarom de wetgever eenzijdig zou moeten kiezen voor de opvatting dat jacht verboden moet worden. Er is aldus al geen sprake van een legitiem doel zodat reeds daarom afgezien moet worden van de beoogde maatregel.

(19) Artikel 1 EP EVRM vereist tevens dat het gekozen middel noodzakelijk is ter bereiking van een bepaald doel (dat wil zeggen dat er geen andere, minder belastende, manier is om het doel te bereiken), en dat de eigenaren van het jachtrecht niet onevenredig worden getroffen. De wetgever kan niet toelichten waarom de wetswijziging – die zal leiden tot de feitelijke afschaffing van de benuttingsjacht – noodzakelijk is, terwijl alle onderzoeken er juist op wijzen dat daarmee de beoogde doelen niet bereikt zullen worden. Tegelijkertijd staat vast dat eigenaren van het jachtrecht grote schade zullen lijden.

(20) Hierbij zij gedacht aan de (als gevolg van de beoogde wetswijziging verloren) financiële waarde die het jachtrecht vertegenwoordigt, de (lagere) waarde van de grond waarop het jachtrecht rust, lopende jachthuurovereenkomsten die niet meer nagekomen kunnen worden en het niet meer mogelijk zijn om lokaal bemachtigd wild te verkopen aan restaurants, supermarkten en andere (biologische) voedselketens.
Daarnaast is van belang dat de jacht cultureel erfgoed is dat verloren dreigt te gaan. Nederland kent circa 30.000 jagers. Niet alleen voor deze 30.000 Nederlanders, maar voor veel meer mensen, zeker in het buitengebied, vormt jacht een onlosmakelijk deel van hun leven. Dat dreigt hen te worden afgenomen.
Er bestaat geen reden om eigenaren van het jachtrecht met deze schadeposten en alle extra kosten en administratieve lasten als gevolg van de beoogde wetswijziging te confronteren. Zij worden daardoor onevenredig getroffen hetgeen ook strijd met artikel 1 EP EVRM oplevert. De slotsom is dat de Wet natuurbescherming in de huidige vorm een toets aan artikel 1 EP EVRM niet zal doorstaan.

5. CONCLUSIE

(21) Wise Use verzoekt u gelet op het voorgaande om af te zien van de afschaffing van de benuttingsjacht en in de Wet natuurbescherming niet af te wijken van de wijze waarop de jacht thans is geregeld in de Ffw. Dat uitgangspunt is ook eenvoudig vast te leggen in de beoogde nieuwe Natuurbeschermingswet.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
 
 

Namens Stichting Wise Use,
Matthijs van Hasselt
 
 

Bijlagen:
1. Bijlage 1 Brief aan fractievoorzitters inzake wetsvoorstel
2. Bijlage 2 Resultaten onderzoek onder de Nederlandse bevolking_2015
3. Bijlage 3 Jagen mag weer, artikel Telegraaf

Noten:
1. “Jagen mag alleen om de wildstand te beheren en om schade door dieren te bestrijden.”, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/wetgeving-voor-natuurbescherming-in-nederland
2. Advies RvS 15 juli 2013, par. 4.3.1 en 4.3.2.
3. Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 33 348, nr.5, 40: “Ingeval er sprake is van een bovenmatige wildstand van bejaagbare soorten, is ook jacht mogelijk om een redelijke wildstand te bereiken.”
4. Kamerstukken II, vergaderjaar 2011-2012, 33 348, nr.3, p.171-172.
5. Kamerstukken II, vergaderjaar 2011-2012, 33 348, nr.3, p.170.
6. Advies RvS 15 juli 2013, par. 4.3.2: “Vooraf merkt de Afdeling op dat de Initiatiefnota niet duidelijk maakt voor welk probleem de voorgestelde afschaffing van de wildlijst [toevoeging Wise Use: de benuttingsjacht] een noodzakelijke oplossing zou zijn.” 
7. Gidsdocument voor de jacht in het kader van Richtlijn 79/409/EEC van de Raad inzake het behoud van de vogelstand (februari 2008), p.24-25.
8. Zie het rapport ‘Regeldrukeffecten Wetsvoorstel Natuurbescherming’ van SIRA Consulting BV, p. 42 e.v.
9. Zie noot 6.
10. Onderzoek naar de opinies en percepties van de Nederlandse bevolking met betrekking tot de benutting van wild, in de vorm van jacht, beheer en schadebestrijding, maart 2015, p. 47
11. “Jagen mag weer”, artikel d.d. 29 april 2015 (Telegraaf).
12. Zie ook advies van Raad van State d.d. 15 juli 2013: “In dit verband is van belang dat het recht op het genot van de jacht kan worden beschouwd als een “eigendom” in de zin van artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).

Weg met het zielige-diertjes-sentiment

By   5 januari 2015

Er is niets onfatsoenlijks aan de jacht. Laat het over aan mensen die er verstand van hebben

Sinds enige decennia zien we een grote invloed van dierenactivisten op de publieke opinie. Dit zou een gunstige invloed hebben op onze beschaving. Nu is er natuurlijk niets op tegen dat er wat meer aandacht is gekomen voor een enigszins fatsoenlijke omgang met dieren. Maar alle acties en alle geschreeuw, al het beroep op het zielige-diertjes-sentiment, het verspreiden van tendentieuze berichten door actiegroepen, de Partij voor de Dieren voorop, hebben veeleer bijgedragen aan de verkindsing van Nederland dan aan de beschaving.

Dit is geculmineerd in het salonfähig maken van een anti-jacht houding. Elk incident met dieren wordt aangegrepen om veel lawaai te maken, van de verstuikte poot van de jachthond van de toenmalige kroonprins tot een aangespoelde bultrug. Hoe die bultrug zich verhoudt tot de 300 bruinvissen -even hoog ontwikkeld, alleen kleiner- die jaarlijks aanspoelen, wordt met geen woord gerept. En de voorzitter van de Partij voor de Dieren werpt zich weer op als de Moeder des Vaderlands. Over iemand die zichzelf dood rijdt op een overstekend wild zwijn wordt wederom met geen woord gerept.

Parlementaire muizen
Voorbeelden van onzinnige acties vindt men ten overvloede in de talloze vragen van de PvdD in de Tweede Kamer. Illustratief hierbij is het voorstel van 9 januari 2012 om de muizen op het Binnenhof voortaan levend te vangen en elders weer uit te zetten (al dan niet gesteriliseerd?). Op zich al een absurd idee, want wie mag die parlementaire muizen dan wel opvangen? Maar vergeten wordt dat een groot deel van die muizen een zogend moederdier is. En wie vangt de weesjes op wanneer moeder, al dan niet levend, afgevoerd wordt? En dat alles tegen een achtergrond, waar elk etmaal tienduizenden muisjes verweesd raken door torenvalken en andere rovers. Verkindsing dus in onze volksvertegenwoordiging.

Ook Dion Graus, de dierenvriend van de PVV, gaat er prat op zijn muizen levend te vangen en -illegaal- uit te zetten. Terecht zei daarom het kamerlid Louis Bontes: “Dit is het parlement, geen kleuterklas. Het zijn de ideeën van een vijfjarig meisje dat te veel naar Free Willy heeft gekeken.”

En dit leidt dan weer tot krankzinnigheden als een stille tocht voor een doodgeschoten hond of het leggen van bloemen op de plaats waar een paar half verzopen wilde zwijnen op al dan niet goede gronden werd afgemaakt. Dit soort acties heeft niets met natuur- of dierenliefde te maken. Men is duidelijk losgezongen van de natuurlijke realiteit waarin we leven, de natuurlijke realiteit waar we uit voortgekomen zijn. Het is dus eerder geestelijke decadentie te noemen dan beschaving.

Oostvaarderplassen
De dierenliefde van de dierenactivisten laat zich ook in twijfel trekken door hun houding ten opzichte van de Oostvaarderplassen. Daar liet men ’s winters pakweg 1800 grote grazers, hoofdzakelijk edelherten, van de honger creperen. Google maar op Stophetleed. De PvdD nam geen standpunt in, want het noodzakelijke beheren van de aantallen zou jacht betekenen. En daar zijn ze op tegen. Uiteindelijk werd schoorvoetend ingestemd met reactief beheer, dit wilde zeggen het ‘euthanaseren’ (oudgrieks voor netjes afmaken) van dieren, waarvan vermoed wordt dat ze de winter niet door zullen komen. Dus toch jagen, maar pas na aftakeling van het dier. In eufemismen zijn ze goed. Mag men dit hypocriet noemen? Ja, dat mag, maar de diepere grond is dat de PvdD hier aanloopt tegen de onhoudbaarheid van hun eigen uitgangspunten, die gewoon in strijd zijn met onze natuurlijke realiteit. En die kan niemand veranderen, ook niet als men vindt dat dit bij het beschavingsproces hoort.

Een ondoordachte mantra die men ook vaak hoort of leest, is ‘de natuur regelt het zelf wel’ (behalve dan in Pieterburen). Natuurlijk doet de natuur dat. Ook als wij geen dijken meer bouwen. Dan wordt Nederland door de natuur weggeregeld, tot groot genoegen van de platvissen, zeehonden en sommige dierenvrienden.

Kennis van de jacht
Ondertussen heeft de gemiddelde Nederlander, die in een stedelijke omgeving is opgegroeid en met veel belangstelling naar de documentaires van David Attenborough kijkt, een heleboel onzin over zich heen gekregen. En daar blijft altijd wel iets van hangen. Hij is niet tegen de jacht, ziet de noodzaak ervan wel in, heeft ook niets tegen het eten van wild -waarvan hij de smaak niet kent- maar is wel tegen plezierjacht. O ja? Wat weet hij hier dan van? Velen hebben zelfs nog meer uitgesproken meningen zonder enige kennis van het onderwerp.

Dus, als u een mening over de jacht wilt formuleren, lees dan eerst over argumenten vóór de jacht en verdiep u dan in de jacht zelf, in plaats van alle onzin na te bauwen. U zult er achter komen dat het jagersgilde goed opgeleid is, zéér betrokken is bij de natuur, beschikt over een enorme traditionele kennis, vaak urenlang een dier observeert alvorens tot een verantwoord schot te komen, zich inzet voor een goed wildbestand in hun gebied (biodiversiteit), een doorsnee vormt van de bevolking en enorm kan genieten van het jachtavontuur en de daaraan gekoppelde tradities.

Natuurorganisaties: spreek je uit
Terugkomend op de verkindsing citeer ik Pauline de Bok in haar artikel in de Volkskrant van 2 maart 2013: “Het is overmoed onszelf boven de natuur te verheffen, ónze natuur ….”

Ja mensen, realiseer je dat je bestaat omdat je voorouders zich omhoog gevochten hebben in een onbarmhartige natuur, dat je in feite tot je knieën in het bloed staat, beschaving of niet. Maar de dierenactivisten willen de mens en de natuur graag opnieuw uitvinden. En dat kan alleen maar brokken veroorzaken, zoals de geschiedenis leert.

Deze verkindsing heeft ook als gevolg, dat organisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, die van nature vóór regulering van aantallen (lees biodiversiteit) zouden moeten zijn, zich niet openlijk voor de jacht durven uitspreken, alhoewel ze stiekem wel een beetje aan afschot doen als het niet meer anders kan. Maar alleen dán. Want intussen zijn hun gebieden kweekplaatsen geworden voor een niet aflatende stroom aan ganzen en vossen, die constant uitzwermen over de aanpalende agrarische gebieden. Het is een misverstand te denken dat de naburige jagers blij zijn met die continue aanvoer om ‘lekker te kunnen schieten’.

Nog een voorbeeld is de Vogelbescherming, die zich niet uitspreekt voor het terugdringen van vossen en verwilderde katten, die een enorme negatieve invloed hebben op de vogelstand. Want ja, als je je uitspreekt voor de jacht op deze dieren, wat dan verder nog? Kraaien en ganzen zijn ook vogels. Ook deze organisatie stoot dus de kop tegen de realiteit.

Dus, politiek, geef de jacht terug aan de mensen, die er verstand van hebben en houd ze ver van mensen met beperkt houdbare ideologieën. Anders zal de natuur het zelf wel regelen.

Door: Paul Bouwmeester, Jachtliefhebber
Bron: Joop.nl

Kerst vleesbenchmark: wild minste milieu-impact

By   5 januari 2015

Van alle soorten vlees, heeft wild – na de vleesvervanger – de minste milieu-impact. Voorwaarde vanuit dierenwelzijn is wel dat er sprake is van echt wild dat vanwege wildbeheer afgeschoten moet worden. Supermarkten zijn hier echter weinig transparant in: meer dan de helft van het supermarktwild is gekweekt wild. Dit blijkt uit de vleesbenchmark die Natuur & Milieu en Questionmark vandaag publiceren. De organisaties hebben de impact van 12 vleessoorten op milieu en dierenwelzijn op een rijtje gezet. Rund, varken en kweekkonijn kennen de grootste milieu-impact. Kip, kweekkonijn en kweekeend scoren het laagste op dierenwelzijn.

Wild vaak geen echt wild
Meer dan de helft van de traditionele wildsoorten in de supermarkt, is in de praktijk geen echt wild, blijkt uit dit onderzoek. De term ‘wild’ is namelijk niet beschermd in Nederland. ‘Culinair Wild’ bij Albert Heijn bijvoorbeeld, is in de meeste gevallen gekweekt wild. De eenden, herten en konijnen die bij Albert Heijn in de schappen liggen, zijn gefokt in stallen en niet geschoten door jagers. Ook bij veel andere supermarkten, zoals Plus en Jumbo, is wild niet altijd wild. Bij supermarkt Marqt zijn 9 van de 10 aangetroffen wildproducten wél vrij wild. Meer over de herkomst van wild is te lezen in bijlage B van het onderzoek.

Echt wild? Kies dan haas of ree
De milieu-impact van gekweekt wild is hoger dan van echt wild. Qua dierenwelzijn komt gekweekt wild er vaak net zo slecht af als dieren uit de reguliere veehouderij. ‘Wie echt wild wil eten, kan daarom het beste kiezen voor haas of ree. Deze dieren kun je niet fokken en zijn dus gegarandeerd echt wild. Ook zwijnen afkomstig uit Nederland zijn gegarandeerd wild,’ aldus Sijas Akkerman, hoofd Voedsel bij Natuur & Milieu.

Transparantie ontbreekt

Op 40 procent van de verpakkingen staat niet vermeld of het om echt wild of gekweekt wild gaat. Dit blijkt uit de rondgang van Questionmark in de Nederlandse supermarktketens. ‘We roepen supermarkten dan ook op om zo transparant mogelijk te communiceren over de productie en herkomst van wild. ‘ aldus Charlotte Linnebank, directeur bij Questionmark.

Oproep: bescherm de term ‘wild’
Natuur & Milieu en Questionmark roepen de overheid ook op om de term ‘wild’ tot een wettelijk beschermde term te maken. Op basis van de juiste informatie kan de consument hierdoor een weloverwogen keuze maken.

Hoe meer sterren, hoe beter voor milieu of dierenwelzijn.

Bron: Natuur & Milieu